Fluitend het veld op – fluiten bij pupillen E en F

Fluitend het veld op – Tips voor de scheidsrechter 

Inleiding

Onderstaande informatie helpt je met name bij het fluiten van E en F pupillen en  om dit voor jou én voor de kinderen een leuke ervaring te maken. We hopen dat je het fluiten leuk vindt en het met plezier vaker zult doen.

F-jes (6-8 jaar) fluiten  is wel wat ander korfbal dan dat jij zelf speelt.

Er wordt:

  • gespeeld in 1 vak met 2 korven
  • gespeeld met 4 speelsters/speelsters
  • gewisseld na steeds 10 minuten.

Scheidsrechter of spelbegeleider? Fluiten is een groot woord voor een F-wedstrijd. Je bent meer een spelbegeleider. Een scheidsrechter houdt toezicht bij een wedstrijd en bestraft overtredingen. Als spelbegeleider begeleid je kinderen bij het spelen van een spel. Bijvoorbeeld door het geven van aanwijzingen aan de speelsters of het geven van een spelhervatting waarbij je duidelijk uitlegt waarom je dit doet.

Wat verwacht iedereen van een spelbegeleider? F-speelsters zijn jonge kinderen. Zij willen spelen, de bal hebben. Het is gezellig druk in het veld: acht enthousiaste kinderen, de coaches en dan zijn er langs het veld ook nog de meelevende ouders. Er is één persoon die boven dit alles staat en de rust en het overzicht bewaart. Dat ben jij als spelbegeleider. Hoe je dit het beste doet lees je hieronder.

1.Tip vooraf

Een goede tip is om de week voordat je zelf moet fluiten, eens bij een F-wedstrijd te gaan kijken.  Je ziet dan hoe het er aan toegaat. Een andere tip is om eens te fluiten bij het partijtje aan het eind van je eigen training.

  1. Je uitrusting

De speelsters verschijnen in sporttenue. Jij dus ook. Als spelbegeleider of scheidsrechter ga je afwijkend gekleed en heb je een neutrale uitstraling. Dus niet in een t-shirt met dezelfde kleur als één van de ploegen. Gebruik geen mobiele telefoon voor de score. Het lijkt dan net of je staat te whatsappen. Gebruik een horloge/stopwatch om de tijd bij te houden. Neem ook pen en papier mee om de score bij te houden. Tot slot het belangrijkste: een goede fluit. Deze liggen in de kast bij de lockers.

  1. Voor de wedstrijd

Zorg dat je ruim op tijd aanwezig bent. Stel je voor aan de beide coaches en vraag of er bijzonderheden zijn. Bijvoorbeeld een speelster voor wie het de eerste wedstrijd is, of een blessure heeft. Als je met zijn tweeën bent, fluit dan niet allebei een helft, maar verdeel de taken: de een fluit, de ander houdt de tijd en score bij.

  1. Begeleid de speelsters en geef uitleg

Zoals gezegd, de F-jes spelen voor het eerst competitiewedstrijden. Jij begeleidt hen hierbij. Dit kan door het geven van aanwijzingen en het handhaven en uitleggen van spelregels, voor zover de coaches dit niet al doen. Natuurlijk doe je dit bij beide partijen.

Dit geven van aanwijzingen mag je letterlijk opvatten. Je kunt de speelster helpen bij het gooien van de bal (niet door zelf te gooien, maar wel door aan te geven dat er iemand vrij staat waar de bal heen gegooid zou kunnen worden), zeggen dat iemand stil moet staan, niet te zwaar moet hinderen etc. Speelsters op deze leeftijd accepteren dit en zullen direct doen wat je gezegd hebt.

  1. Zorg dat je op de plek bent waar de bal is

Ga achter de speelster met de bal staan. Dan kun je over haar of haar heen kijken en alles overzien. Je ziet zowel een overtreding bij de speelster met de bal, maar ook eventuele andere overtredingen die in het veld gemaakt worden.

  1. Durf te fluiten, doe dit hard en wees duidelijk

Zeker in het begin ben je geneigd om zacht te fluiten, mogelijk omdat je niet helemaal zeker bent van je beslissing. De kinderen horen in hun enthousiasme de fluit dan niet. Fluit daarom hard genoeg zodat iedereen dit hoort.

Met alleen het fluiten ben je er dan niet. Vervolgens moet je namelijk aangeven waarom je fluit en wie de bal moet krijgen. Wees ook hier luid en duidelijk. Pak of vraag om de bal en geef deze aan de juiste speelster. Je zult zien dat de kinderen dit snappen en zowel de coaches als de ouders langs de kant zullen je beslissing accepteren. Dit is een manier om gezag uit te stralen en te laten zien dat je zelfverzekerd bent.

  1. Optreden bij doelpunten

Als er een doelpunt wordt gemaakt, fluit je en pak je de bal. Loop vervolgens naar het midden met de bal en neem de speelsters mee. Geef de bal aan een speelster van de ploeg die uit mag nemen. Let op of iedereen er weer aan toe is om verder te spelen. Sommige speelsters zijn helemaal over hun toeren wanneer zij een doelpunt tegen krijgen en zij hebben misschien wat extra aandacht van jou of van de coach nodig.

Mocht je merken dat een speelster verlegen is en bijna geen bal krijgt, dan kun je overwegen om juist haar of haar de bal te geven wanneer je voor een spelhervatting of een uitbal fluit. De speelster zal je dankbaar zijn dat hij ook eens de bal vast kan houden.

Spelregels E- en F-korfbal Voor het E- en F-korfbal gelden enkele speciale spelregels. Ook gaan we met de ‘normale’ spelregels soms wat anders om. We nemen de belangrijkste regels door en geven aan hoe je als spelbegeleider hierbij zou kunnen handelen.

Speciale regels voor E- en F-wedstrijden 

  1. Speeltijd, speelrichting en wisselen (E+F) De E- en F-jes spelen 4 x 10 minuten. Tussen het 2e en 3e kwart is er 5 minuten rust en wisselen de ploegen van korf. Tussen de andere kwarten is er een time-out van 1 minuut. Wisselen mag alleen in de time-outs en de rust. Er mag onbeperkt gewisseld worden en ook terugwisselen mag.
  2. De 10-seconden regel (E+F) De E-tjes en F-jes moeten de bal binnen 10 seconden overspelen naar een medespeelster. Als deze regel wordt overtreden, geef je een spelhervatting. Vooral bij F-jes kun je hiermee aan het begin van een wedstrijd eventueel wat soepeler omgaan, en de speelsters aangeven dat ze sneller moeten overgooien.
  3. Ze mogen niet met 2 speelsters hinderen, dit kun je de speelsters even uitleggen.

 

Aanvullende regels voor F-wedstrijden 

  1. Strafworpen (F) Na de wedstrijd nemen beide ploegen 12 strafworpen. Zet een pion of iets anders neer als strafworpstip. Vraag aan één van de coaches om af te vangen. Laat de ploegen in een rijtje opstellen en houd de score bij. De uitslag vul je apart op het wedstrijdformulier in.
  2. Verdedigd schieten mag (F) Bij een F-wedstrijd bestaat verdedigd schieten niet meer. Dezelfde speelster mag niet schieten als ze na haar schot de bal afvangt. Ze moet eerst overspelen.
  3. Superspeelster (F) Als een team 3 punten of meer achter staat, mag de coach de zogenaamde ‘superspeelster’ inbrengen. Dat team speelt dan tijdelijk met 5 speelsters. Dit om het verschil tussen de ploegen wat kleiner te maken. Zodra het gat weer 2 punten is geworden, gaat de superspeelster er weer uit. Komt het verschil opnieuw op 3, dan mag de superspeelster er weer in.
  4. Vrijeworp, spelhervatting en strafworp (F) Bij F-wedstrijden geven we géén vrijeworpen maar wél strafworpen. Een strafworp geef je als een duidelijke kans verloren gaat door een overtreding. Bijvoorbeeld als een speelster omver wordt gelopen, de bal uit de handen wordt geslagen of in de rug wordt gelopen. Leg duidelijk uit waarom je een strafworp geeft.

 

Omgang met algemene regels bij E en/of F 

  1. Verdedigd schieten (E) Vanaf de E-jeugd blijft verdedigd schieten een overtreding. Wel mag je de criteria voor verdedigd iets soepeler toepassen. Je kunt wat eerder voor verdedigd fluiten dan bij je eigen wedstrijden gebeurt. Wanneer je er iets soepeler mee omgaat, moet je dit wel consequent aan beide kanten en gedurende de hele wedstrijd doen.

Het is verdedigd schieten als aan vier voorwaarden is voldaan. De verdediger: – is dichter bij de paal dan de tegenstander – moet proberen de bal te blokkeren – moet de aanvaller kunnen aanraken – moet de aanvaller aankijken

  1. Coaches (E+F) De meeste ploegen hebben twee coaches. Bij jeugdwedstrijden is dit toegestaan. Jij als spelbegeleider bepaalt hoe ver zij in het veld mogen komen. Er zijn wedstrijden waarbij de coaches onder de paal staan. Dat is helemaal niet nodig en moet je niet accepteren. Wanneer je echt last hebt van een coach (door zijn gedrag, uitlatingen etc.) dan mag je hier gerust wat van zeggen. Daarnaast nog de tip om alle coaches aan één kant van het veld te houden. Hierdoor voorkom je dat er van alle kanten geschreeuwd gaat worden. Dit betekent natuurlijk niet dat jij dan maar aan de andere kant moet gaan lopen. Jij bent immers op de plek waar de bal is.
  2. Spelhervatting (E+F) Wat betreft de spelhervatting hoef je hier niet precies te letten op de regeltjes van 4 seconden en dat de bal 2,50m moet hebben afgelegd. Wel moet je erop letten dat de verdedigster niet hindert. Als er geblokt wordt, geef je een nieuwe spelhervatting. Wanneer je bij de bal opgesteld staat, kun je deze situatie goed begeleiden.
  3. Lopen met de bal (vooral F) Deze regel wordt vooral door F-speelsters regelmatig overtreden. De regels is hetzelfde voor alle categorieën, maar je mag hier in de F wel iets soepeler mee omgaan. Dit is afhankelijk van het niveau van de speelsters. Een praktijkvoorbeeld wat misschien wel herkenbaar is, is dat de speelster met de bal in zijn handen over het veld schuift. Je kunt (omdat je toch bij de bal staat) hier gemakkelijk op in spelen door tegen haar te zeggen dat zij stil moet blijven staan, of door je handen op haar schouder te leggen en dit tegen haar te zeggen terwijl je haar tegenhoudt. Als zij het blijft doen, kun je fluiten.
  4. Bal uit de handen (E+F) Een gemakkelijke regel. Iedere bal die uit de handen wordt geslagen of gepakt moet je affluiten. Doe dit consequent en de gehele wedstrijd. Wanneer jij denkt dat de bal nog niet vast is op het moment van tikken/pakken door een tegenstander, dan doe je er goed aan om dit luid aan te geven: “bal was los”. Iedereen weet dan dat je de situatie gezien hebt.
  5. Overgeven (E+F) Overgeven is de bal aan een medespeelster geven of uit handen van een medespeelster pakken zonder dat de bal vrij door de lucht heeft gezweefd. Dit zweefmoment kan heel kort zijn. Als spelbegeleider kun je deze regel handhaven door de bal aan de oorspronkelijke speelster terug te geven en hierbij de pakkende speelster uitleggen dat dit niet mag en dat de volgende keer wanneer hij dit doet de bal aan de tegenpartij wordt gegeven.
  6. Voetbal (E+F) Iedere aanraking van de bal met het gedeelte van het been dat onder de knie zit, is voetbal. Hiervoor dien je te fluiten en een spelhervatting aan de tegenpartij te geven. Probeer deze regel gewoon te handhaven. Je kunt eventueel voordeel geven maar dit kan voor de speelsters onduidelijk zijn. Het beste is om dit gewoon af te fluiten.
  7. Ruw spel (E+F) Wanneer speelsters omver worden gelopen of geduwd door hun tegenstanders, moet je dit affluiten. De speelster zal niet bewust het contact opzoeken, maar de speelsters moet wel leren dat dit niet mag. Leg goed uit waarom je fluit.
  8. Vallen/duiken op de bal (E+F) Een bekend beeld bij F-wedstrijden. Alle speelsters duiken op de bal. Het lijkt af en toe net een scrum uit een rugbywedstrijd. Het beste is om dit af te fluiten. Ga tussen de speelsters staan en leg uit waarom dit niet mag/kan (gevaarlijk). De moeilijkheid hierbij is om vast te stellen wie nu de overtreding heeft gemaakt. Je ziet dit natuurlijk het best als je dichtbij de bal bent. Mocht je echt niet weten wie als eerste de bal had of de overtreding heeft gemaakt, dan geef je een opgooibal.
  9. Uitbal (E+F) Wanneer iemand met zijn voet op of over de lijn staat met de bal in zijn handen dan is het een uitbal voor de tegenpartij. Geef geen voordeel maar fluit hier voor. Dit is de enige regel binnen het korfbal waarvoor geen voordeel gegeven kan worden.

Andere regels Alle andere spelregels die er zijn kun je handhaven als je dit nodig vindt, of misschien moet je dit zelfs af en toe doen. Denk bijvoorbeeld aan schieten na het snijden, alleenspel etc. Kijk hierbij naar het niveau van kinderen.

Het digitale wedstrijdformulier

Het digitale wedstrijdformulier is verplicht. Je moet op je telefoon de app sportlinked hebben gedownload. De app kan gedownload worden in de Appstore en de Playstore door te zoeken op sportlinked.

 Registreren

  •  Je vult daartoe een e-mailadres en wachtwoord in. Dit e-mailadres dient overeen te komen met het e-mailadres dat ook in Sportlink Club (bij de vereniging) geregistreerd is.
  • Je ontvangt op je e-mailadres een e-mail met daarin een activatielink. Dit moet dus een bestaand e-mailadres zijn anders kan Sportlinked niet worden geactiveerd voor de gebruiker. Invoer van het wachtwoord is vrij.
  • Nadat je geregistreerd bent kun je inloggen. Je moet je eerst koppelen via je relatiecode.
  • Als official zoek je in het programma de te fluiten wedstrijd. Als de coach jouw al heeft toegevoegd dan zie je jouw profiel al bij de wedstrijd vermeld. Jij moet de teams controleren en akkoord geven.
  • Dit alles doe je 15 minuten voordat de wedstrijd begint. Na de wedstrijd geef je de coaches de gelegenheid om hun wisselspeelster in te vullen.
  • Indien dit ingevuld is krijg jij de melding om wissels op te halen en dan druk je op ok.
  • Je kunt dan weer terug naar wedstrijdverslag en vult de stand in ook de stand van de strafworpen kan dan ingevuld worden. Klik ten slotte op vastleggen.
  • Meer informatie over het digitale wedstrijdformulier is hier te vinden: Handleiding digitaal wedstrijdformulier

De coaches moeten altijd ook de speelsterskaarten bij zich hebben, vertrouw je de leeftijd van de speelsters niet kun je dit controleren nav de kleurenkaart.

Deze kaart heeft te maken met de leeftijd van de speelster die op de kaart staat vermeld. een map Op de kaart waarop staat vermeld hoeveel speelsters er van welke kleur mee mogen doen in een bepaalde leeftijdscategorie. Je kunt hier wel naar kijken. Mocht je denken dat het niet klopt, dan kun je op het wedstrijdformulier bij het blok opmerkingen hiervan een aantekening maken. Het KNKV zal dit dan verder uitzoeken. Als wedstrijdbegeleider mag je nooit iemand weigeren deel te laten nemen aan het spel. Je moet er alleen voor zorgen dat de speelster in kwestie op het formulier staat vermeld.

Samenvattend

Samenvattend kun je dus zeggen dat jij als spelbegeleider:  – enthousiast bent – sportief gekleed gaat – geen mobiele telefoon gebruikt tijdens het fluiten – zoveel mogelijk achter de speelster met de bal blijft – de speelsters begeleidt in het spel – de speelsters corrigeert als dit nodig is – luid en duidelijk bent met fluit en woord – uitleg aan de speelsters geeft waarvoor je fluit – na afloop het formulier goed invult.

Vragen opmerkingen Mocht je na het lezen van dit boekje nog vragen of opmerkingen hebben, of mocht je meer willen weten over het leiden van wedstrijden, dan kun je contact opnemen met Petra Scheerens. Tel 06-13741137

We wensen je heel veel plezier en succes met het begeleiden van de wedstrijden!